In 1228 vestigden de eerste minderbroeders zich in Nederland. Het Minderbroederklooster in ‘s-Hertogenbosch was het eerste klooster dat door de Franciscanen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was gesticht. Als gevolg van de verovering van ‘s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 komen de kerk en het klooster in handen van de Lutheranen. Andere kerken en kloosters in ‘s-Hertogenbosch komen in handen van de Nederlands Hervormde Kerk. De Minderbroeders vluchten en vinden onderdak in het graafschap Megen. Dit is het begin van meer dan 350 jaar onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.In 1645 geeft de bisschop de franciscaan Joseph van Bergaigne opdracht in Brabant een missiecentrum te stichten, hij wendt zich daarbij tot de graaf van Megen voor de benodigde toestemming. De enige voorwaarde die werd gesteld voor vestiging in Megen was dat de franciscanen er een school moesten bouwen.

Deze school trok oorspronkelijk katholieke jongens uit de hele republiek, die omwille van hun geloof geen hoger onderwijs konden volgen. In deze vorm heeft de Latijnse school tot 1800 bestaan. Daarna werd de school voortgezet als gymnasium en heeft tot 1968 gefunctioneerd. Op 29 mei 1645 komen de paters Bonaventure van der Sande Joarmes Langorle en Petrus Boudewijn in Megen aan. Zij nemen hun intrek in een door de gemeente gehuurd huis dat eigendom was van Agnes Cloppaerts. Dit huis stond in de kloosterstraat tegenover de kerkstraat (Nu de Wilhelminastraat. Het huis stond in de huidige kloostertuin). In hetzelfde jaar kopen de paters het gehuurde huis en nog 3 andere panden om daar de kerk en het klooster te kunnen bouwen. De paters laten al hun bouwmaterialen over de Maas naar Megen vervoeren. In 1647 wordt door vakbekwame broeders aan de bouw van het klooster begonnen.

De eerste steen wordt door de Megense drost Gerard Donkerst gelegd voor de bouw van de zuidelijke en oostelijke vleugel van het klooster. Van 1648 tot 1652 ligt de bouw van het klooster stil vanwege problemen met de staten van de verenigde provincin, die Megen claimden als hun territorium. Uiteindelijk werd er besloten om alles bij het oude te laten en konden de paters verdergaan met bouwen. In 1654 konden de cellen in gebruik genomen worden en het apostolische slot worden ingevoerd. In 1670 werd begonnen met de bouw van de kloosterkerk en met de noordelijke vleugel van het klooster. De ramen in de pandgangen van het klooster zijnn voorzien van glas in lood ramen die geschonken zijn door welgestelden uit de omgeving. Deze glas in lood ramen bevatten vaak vaak de familiewapens van de schenkers. Meet informatie over deze ramen vind u op www.kerkramen.nl

Op 2 augustus 1677 is de eerste eucharistieviering en de plechtige inwijding vond plaats op 16 augustus 1689. De kerkpatronen van de kerk zijn de heilige Antonius van Padua en Rochus. De zijaltaren zijn gewijd aan O.L Vrouw van smarten en aan St. Franciscus. De huidige altaarschilderingen zijn in 1899 gemaakt door br. Everardus Witte. Rond 1700 werd begonnen met de bouw van een keuken, bibliotheek en een brouwerij aan de noordzijde richting het oosten. In 1713 bouwt men het gastenkwartier en in 1760 de werkhuizen.

In 1811 wordt het klooster staatseigendom door de invoering van de Franse wetten. Megen is bang dat hierdoor het klooster en de school gaan verdwijnen en tekenen protest aan. In 1842 verkeert het klooster in een erbarmelijke toestand, vanaf de fundering tot de nok van het klooster moet eigenlijk grondig hersteld worden, maar alleen de hoogst nodige restauraties worden uitgevoerd. In 1853-1854 wordt de vrouwenkamer vergroot, tevens wordt er in e hal van het klooster een zijpoortje gemetseld waardoor bezoekers vanuit de hal naar het gastenkwartier konden i.p.v. alleen door de wagenpoort, in 1895 wordt het klooster voor 7500 gulden door de minderbroeders teruggekocht. In 1928-1929 wordt er centrale verwarming in het klooster aangelegd. In 1976/77worden klooster en kerk grondig gerenoveerd en wordt een bezinningscentrum. In het klooster woonden in de “glorie” jaren 30 paters. Hun leven bestond uit les geven op de Latijnse school, pastoraal werk en huishoudelijk werk in het klooster en de kloostertuin.

Tegenwoordig wonen er negen broeders, allen met hun diverse werkzaamheden. In huis zijn natuurlijk veel klussen te doen om het huis draaiend te houden en de regelmatig aanwezig zijnde gasten te kunnen ontvangen. In het gastenwerk is veel aandacht voor jonge mensen vanaf 18 jaar. Maar ook ouderen zijn er welkom. Mensen die op zoek zijn naar zingeving van hun bestaan en een open houding hebben naar het leven van de broeders. Natuurlijk wordt ook buiten het klooster gewerkt. En van de broeders werkt parttime in de Maashorst, anderen assisteren in de pastorale eenheid van Berghem, Haren, Macharen en Megen, en weer een ander werkt als diaken in Veghel en omgeving. En verder hebben de broeders natuurlijk allerlei taken in hun landelijke broederschap. Maar bovenal hebben zij een hechte verbondenheid met de Megense gemeenschap.

Het klooster is vernoemd naar Antonius van padua, vandaar dat er een beeld van Antonius in de kloosterkerk staat. e heilige Antonius wordt vaak aangeroepen wanneer iemand iets kwijt is, dit kunnen sleutels,rijbewijs of bankpasjes zijn , maar ook geloof, hoop of rust. Tegenwoordig kan men in de kloosterkerk een kaars opsteken en aan Antonius vragen : “Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn…. vind”.